Ik ben jarenlang fanatiek dressuurruiter geweest. Ik ben te perfectionistisch en heb niet genoeg zelfvertrouwen om ook daadwerkelijk aan alle wedstrijden mee te doen, maar op de momenten dat ik daar was, dan presteerde ik, of beter gezegd ‘wij’ altijd naar of boven verwachting. Ik stond achter de manier waarop ik de paarden reed en ik was een snelle leerling. Zo snel, dat ik al vrij rap zelf les ging geven. Eerst aan beginners, later ook aan de meer gevorderde ruiter. Ik had oog en gevoel voor de communicatie tussen mens en paard.
Toen ik in 2010 in Australië terecht kwam op een Jackaroo School en daar in aanmerking kwam een met andere manier van paardrijden en de omgang met paarden, veranderde dat mijn perspectief. Ik leerde dat er nog een andere mogelijkheid was, naast de standaard ‘engelse’ rijstijl die ik zo goed kende. Ik leerde een stijl kennen die vriendelijk is, meer uitgaat van een vertrouwensrelatie die je met je paard hebt, in plaats van een ‘je-moet-doen-wat-ik-zeg-relatie’.
Weer terug in Nederland realiseerde ik me dat ik niet meer terug wilde naar mijn oude stijl, maar dat deze nieuwe manier, me veel meer aansprak. Ik worstel er af en toe nog steeds mee, want hoe kan ik mijn nieuwe manier toepassen en de oude manier eren? Ik word door bekenden wat raar aangekeken en ik weet dat ze onderling wel eens gesprekken hebben waarin ze uiten dat het toch vreemd is dat ik opeens niet meer op hun manier wil rijden en geen les meer wil geven. En ik begrijp die verwarring. Het is ook lastig. Ik snap het zelf nog niet eens helemaal.
Afgelopen week sprak ik een wat oudere man die al jarenlang eigen paarden heeft. Hij vroeg wat ik met paarden heb en ik vertelde over mijn ontdekkingen en ontwikkelingen. Zijn eerste reactie: ‘Oh, dus onze manier is fout?!’. En daar kom ik bij het grootste misverstand, wat ik de laatste jaren zo vaak tegen kom. Nee, jullie manier is niet fout, ik heb alleen geen zin om dat continu te moeten uitleggen en mezelf te moeten verantwoorden, dus ga ik de confrontaties uit de weg.
Ik kom hierop door een boek wat ik vanmorgen las. In de inleiding vertelt de auteur over een periode in zijn leven, waarin hij groot fan was van een bepaalde singer/songwriter. De auteur had zelfs een bandje en ze speelden een hele rits aan liedjes van deze beroemde artiest. Een tijdje nadat de auteur de artiest voor het eerst ontmoet, belt hij hem op om te vragen of hij een show wil doen in zijn omgeving en biedt hij aan om zijn eigen band ter beschikking te stellen voor de show, ze kennen immers toch alle nummers. De artiest verontschuldigt zich en zegt dat hij die nummers eigenlijk nog maar zeer zelden speelt. De auteur is in shock. Waarom zou iemand zulke goede nummers niet meer spelen? Uiteindelijk gaat de artiest toch akkoord en speelt hij, met de band van de auteur, een aantal liedjes tijdens de show. Na dit samenspel verdwijnt de band van het podium en speelt de artiest nog een aantal nieuwe nummers alleen.
“Armed with only his new music and his guitar to accompany him, Larry brought the house down. The reason he’d moved on to other things was clear to me – he wanted to get better at his music. And he most certainly had. The old songs were great, and he performed them wonderfully. But the new stuff was even better, and so was he.
Larry hadn’t abandoned his old music or left his old music behind. He had simply taken it with him as he moved forward. It was an indication of someone who wasn’t satisfied with the status quo, even though it had gotten him where he was. It was the sign of someone in search of mastering his craft.
The problem is, when someone goes in search of mastery, people around him or her can suddenly feel left behind. I know that’s how I felt when Larry first told me he’d gone on to other music.
I wanted to grab hold of him and say, “No, wait! I just now found your old music! I’m just starting to understand how to play it! Don’t leave now! I may not like the new stuff. Or what’s worse, I may like it more! Then I’m going to have to change, too. If you don’t change, I won’t have to either and that would be much easier on me.”
Onthoudt dus allemaal alsjeblieft: Jullie manier is niet fout. Ik pas die ‘oude’ manier niet meer toe, niet omdat het slecht is of omdat ik me ervoor schaam. Nee, ik heb die methode jarenlang toegepast en ik heb ontzettend veel geleerd. Ik heb alles wat ik heb geleerd, meegenomen…. en nu pas ik een andere methode toe. Omdat die ‘nieuwe’ methode voor mij beter voelt, omdat ik me er op dit moment, beter in kan vinden. Dat is iets persoonlijks. Omdat de vriendschapsrelatie en de vriendelijkere, (p)aardige manier van werken, beter bij mij past. Ik keur jullie manier niet af, ik ben zelf alleen een andere weg ingeslagen en ik heb al mijn ervaring meegenomen, omdat ik weet dat het me veel heeft gebracht. Ik heb mezelf ontwikkeld, tijdens mijn zoektocht naar dat wat het beste bij me past. Is dat misverstand dan nu voor eens en altijd uit de wereld geholpen en kunnen wij gewoon vriendjes zijn?