De twee paarden staan rustig te eten in de wei. Zodra we in de buurt van het hek komen, geeft ze aan dat ze eigenlijk heel bang is voor paarden. En dan vooral voor die witte die daar staat. Die is namelijk de grootste en het meest intimiderend van de twee. Even is het stil. We staan daar te kijken en ik probeer te voelen wat er is. Mijn gevoel zegt me, dat we toch met het witte paard moeten werken. Juist met hem. Het is oké als ze die angst echt kan voelen. Ik weet dat ze dat aan kan.
We nemen het paard mee naar de bak. Daar laat ik hem los, waarna ik onder het draadje, wat zijn ruimte scheidt van die ons, door duik. We staan nu op zo’n 10 meter afstand van het paard. We nemen de tijd om even te aarden, waarna ik haar naar haar thema vraag. “Het is groots”, zegt ze. “Ik vind het doodeng om zo dichtbij dat grootse te zijn en het liefst zou ik nu heel hard weglopen, zodat ik die angst en dat grote verdriet wat erachter zit, niet hoef te voelen. Ik probeer het verdriet te begrijpen, maar ik kan het niet begrijpen. Daar gaat het ook niet om. Het gaat over voelen.”
Na enige minuten vraag ik haar of ze er klaar voor is, om de bak in te gaan. Ik zie haar ogen groot worden, ik zie de angst. Meteen geef ik aan dat NIETS moet. Ze mag ook veilig aan deze kant van de draad blijven. Ze mag de tijd nemen. We hebben geen haast. Ze slikt, ik zie hoe ze zichzelf herpakt en bij een hoek, onder de draad door gaat. Ze plaatst zichzelf in een hoek, met haar rug tegen de muur. De spanning is voelbaar. In de eerste seconden reageert het paard niet. Hij blijft staan, gericht op de plek waar ze eerst stond.
Dan draait hij zich abrupt om en loopt hij met grote passen recht op haar af. Ze schrikt, gooit haar energie en haar armen omhoog, waarop het paard omdraait en wegrent. Hij bevestigt het ‘over haar grenzen heen gaan’. De bak instappen voor het goed voelt, over je grenzen heen, niet dichtbij willen zijn. Opnieuw geef ik aan dat ze ook aan de andere kant van de draad mag komen staan, waarna ze aangeeft dat dit precies is waar het om draait. Dat grootse is al zo eng en dan komt het ineens zo dichtbij, dat ze eigenlijk alleen nog maar weg wil. Ik zie haar worstelen. Ze wil dit onderwerp aanpakken, maar voelt zich hier niet goed en is erg bezig met de reacties van het paard. Ze probeert het te begrijpen.
Even later stapt ze toch onder de draad door naar de veilige kant. Ik zie haar ontspannen. Het paard komt nu weer langzaam dichterbij en gaat, aan zijn kant van de draad, recht tegenover haar staan. Eerst zie ik de spanning, die deze afstand tussen mens en dier, tussen mens en iets groots, bij haar teweeg brengt. Ik zie hoe ze het zelf oppakt. Woorden zijn niet nodig. Ze wacht tot ze zich goed voelt bij deze afstand, tot ze zichzelf toe kan staan, de angst te voelen. Ik zie hoe dit haar rust geeft. De angst is er, mag er zijn en hoeft niet begrepen te worden. Al die tijd staat het paard, bijna onbeweeglijk, tegenover haar. Als ze rustig is, doet ze twee mini stapjes naar voren. Paard doet exact hetzelfde. Weer neemt ze de tijd die ze nodig heeft om dit grootse van dichterbij te bekijken en ermee vertrouwd te raken. Dan zet ze wederom twee stapjes naar voren. Ook het paard komt, door middel van het zetten van twee mini passen, dichterbij. Het is prachtig om te zien, dat waar eerder haar onrust werd gespiegeld, nu exact hetzelfde gebeurd met haar rust. En vanuit deze rust, kan ze haar eigen grenzen opzoeken, verleggen en aangeven. Het paard doet geen enkele keer meer dan zij.
Na verloop van tijd, staan ze vlak voor elkaar. Langzaam strekt ze haar hand uit en aait hem rustig over zijn hoofd. Hij laat zijn hoofd zakken en staat zo dichtbij haar, volledig rustig en volledig bij haar. Dit is waar het om gaat. Even nog blijf ik staan, maar dan ineens voelt het alsof ik naar iets enorm persoonlijks en intiems sta te kijken. Zachtjes loop ik weg. Mijn werk is gedaan, het paard is de coach die deze prachtige stille sessie, met haar afrondt.