Op een vrije ochtend maak ik een wandeling door het bos. Het is er heerlijk stil en ik geniet van de prachtige herfstkleuren. Ik pak ergens een eikeldopje op van de grond. Ik kijk er eens van verschillende kanten naar, fluit er eens op en loop dan verder. Een stuk verderop raap ik een eikel op van de grond. Na er even naar te hebben staan kijken, probeer ik de eikel in het dopje te doen. Het past niet. Ik loop verder. Terwijl ik om me heen kijk en nieuwe paden insla, speel ik met mijn hand nog wat met het dopje en de eikel. Ze passen nog steeds niet in elkaar. Dan hoor ik *krak* en zie ik dat het dopje gebroken is. ‘Was dat nou echt nodig?’, vraag ik mezelf af?
Ik sta stil en laat het inzicht even binnen komen. Soms wil ik zo graag dat iets past, gaat of werkt, dat ik een averechts effect bereik. Ik wilde zo graag 2 prachtige onderdelen samen brengen, dat ik ze juist kapot maakte. En nee, natuurlijk was ik niet bewust bezig met hoe belangrijk het voor me was om deze 2 perfect passend te krijgen. Daar gaat het niet om. Het gaat erom dat het me deed realiseren dat dat met andere dingen soms wel zo is. Dat het niet perfect is als iets niet past. Dat ik op zoek ben naar perfectie. Maar dat juist dat streven naar perfectie zorgt dat dingen kapot gaan. Terwijl ze eigenlijk al perfect waren. Dat niet altijd alles precies past. Dat de dingen eigenlijk juist perfect zijn in hun imperfectie. Mijn favoriete quote:
‘Laat de volmaaktheid los, in alles zit een barst. Zo komt het licht naar binnen.’
En toch doe ik soms te hard mijn best. Wil ik te graag dat het perfect is. Grote les: Goed is goed genoed. Want met al dat streven maak je soms meer kapot dan je lief is en eindig je met minder dan je had. Hoe prachtig de intenties ook waren.
Vaak genoeg gaat dit onbewust. Zie je het pas achteraf. Doe je het niet expres. Ik las net een artikel wat dit beschreef als een ‘innerlijk moeten’. Zonder dat we ons ervan bewust zijn, stralen we uit dat iets ‘moet’ lukken, moet werken, moet passen. En juist die innerlijke dwang zorgt voor weerstand, zorgt ervoor dat het dopje breekt.
Je kan zelfs nog een stukje verder gaan en je afvragen waarom het zo belangrijk is dat iets lukt of werkt. Het is een soort afhankelijkheid. Alsof je een mislukkeling bent als het niet past of perfect is. Hiermee maak je jezelf afhankelijk van het resultaat en voel je je waardeloos als het niet gaat zoals je wilde. Je wilde te graag. Je MOEST slagen. Dus deed je steeds harder je best. Steeds meer druk, steeds meer verwachtingen, steeds meer weerstand. Tot het niet langer uit te houden is en uiteen spat.
Mijn les voor nu: Goed is goed genoeg. Als de dingen niet passen, is dat kennelijk wat er op dat moment nodig is. Als je daar rust in kan vinden kan je vertrouwen op wat er komt, verwachtingen loslaten en inzien dat de perfectie vanuit jezelf komt, dat je daar niets of niemand anders voor nodig hebt.