Onlangs was ik voor het eerst bij iemand die mij had benaderd omdat ze met haar paard tegen nogal wat obstakels aan loopt.
Als ik normaal gesproken bij een nieuwe lesklant kom, dan kijk ik naar de wisselwerking tussen mens en paard en naar de fysieke gesteldheid van beide, en geef ik aan de hand daarvan oefeningen mee. Meestal zijn dat oefeningen om de communicatie te verbeteren. Dit keer was het anders. Aan alles zag ik dat er voor échte communicatie nog geen ruimte was.
In plaats daarvan zijn we naar het grotere plaatje gaan kijken. Zijn kudde, zijn stalling, zijn stalondeugden, de plekken waar hij in paniek raakte. Binnen 5 minuten confronteer ik haar al met een groot probleem, in mijn ogen. Het paard staat er alleen. In de wijde omtrek is geen ander paard te bekennen. Ik vertel haar over het kuddegedrag, de zoektocht naar veiligheid en de alertheid die de afwezigheid van deze veiligheid met zich mee kan brengen. Ik realiseer me dat ik haar hiermee meteen in de weerstand kan krijgen, maar ik neem het risico. Het is voor mij belangrijk dat ze dit weet.
Vervolgens laat ik haar haar paard benaderen en kijk ik naar de wisselwerking. Ik laat haar een rondje met hem wandelen, eerst aan een touw, daarna los. Zodra er contact is zie ik een fijn en open paard. Ik vraag haar zijn deken af te halen, zodat ik zijn lijf kan bestuderen. Ik bekijk hem en voel waar zijn pijnpunten zitten. Hij reageert heftig als ik hem aanraak bij zijn neus, hals en elleboog. Ik maak contact met deze, en andere plekken. Ondertussen vertel ik haar wat ik doe. Ik vertel wat ik voel en ik vertel hoe ik zie of zijn reactie voortkomt uit pijn of uit een ‘niet willen’. Ik vertel hoe ze hiermee om kan gaan, hoe ze zijn weerstand kan begrijpen en om kan buigen. Hoe ze hem kan leren te ontspannen en zo van de druk af te komen. En bovenal vertel ik haar hoe belangrijk het is dat ze hem leert kennen. Dat ze hem gaat aaien, borstelen met haar handen, om zijn lijf te leren kennen. Dat ze bij hem in de bak gaat zitten om te kijken hoe hij beweegt en reageert. Dat ze leert wat, voor dit paard, normaal is.
Twee uur later vertrek ik weer. Tevreden. Ik heb gezegd wat mijn mening is, wat mijn beeld is van deze situatie. Ik heb een ander advies gegeven dan normaal, andere ‘opdrachten’ meegegeven dan normaal. Geen communicatie opdrachten, maar samen zijn en elkaar leren kennen. Ik voel me tevreden. Ik heb hier écht iets waardevols mee kunnen geven.
3 dagen later spreek ik de ostheopate naar wie ik de eigenaresse van het paard heb doorverwezen. Ze vertelt me dat ze eergister meteen werd gebeld met de vraag of ze op korte termijn langs kon komen…. en dat ze gister al bij ze is geweest voor een behandeling. Wow, dit zijn mensen die ik kennelijk heb geraakt met mijn woorden, en die écht het beste met hun paard voor hebben. Ze vertelt me dat het paard er na de behandeling meteen al heel anders bij stond. Wow.
Als ik 2 weken later weer bij deze dame en haar paard kom, wordt het plaatje echt compleet. De eigenaresse heeft zijn ijzers er onderuit laten halen, ze heeft een pony als vriendinnetje voor hem gekocht, en ik zie niet langer het oogwit bij het paard, maar een ontspannen, tevreden houding. Kippenvel. Dit is waar ik het voor doe. Blijere mensen en blijere paarden!