Als ik ‘s avonds thuis kom dartelt de hond vrolijk om me heen. Heerlijk dat er iemand is die zo blij is dat ik er ben. Ik ben tevreden over mijn avond, dus onze mindsets passen bij elkaar. Samen geven we de paarden eten en lopen we nog een rondje door het donkere bos. Even de kruiwagen vullen met hooi voor morgenochtend. Hond en poes, die al in de stal zat te wachten, geef ik nog wat te eten. Terwijl ik ze hoor smikkelen loop ik naar buiten en ga nog even op een stoel zitten. Ik geniet van wat sterren en de rust. Als mijn viervoetige vriendjes uitgegeten zijn, zouden ze makkelijk hun weg kunnen vervolgen. Op jacht de duisternis in, of hun warme plekje voor de nacht opzoeken. Toch verschijnen ze snel na elkaar door de deuropening. Poes springt op de tafel voor me, hond gaat vlak achter me liggen. Het voelt heel erg verbonden. Een mooi voorbeeld van dat er geen woorden nodig zijn. Als poes op mijn schoot springt, hoor en voel ik haar spinnen. Ze kruipt zo dicht mogelijk tegen mijn buik en borst aan. Ik voel haar spinnende trilling in mijn buik. Ik voel hoe het me uit mijn gedachten haalt, hoe aardend het werkt. Lange tijd zijn we daar met z’n drieën. Ik voel en geniet. Ik heb de laatste weken moeite gehad met voelen. Mijn hoofd heeft overuren gedraaid. En nu in het voelen krijgen ook mijn tranen de ruimte. Waar ik soms boos kan worden op mijn tranen, ze probeer te begrijpen of uit te leggen als er andere mensen bij zijn, kan ik ze nu gewoon laten zijn. Dit is wat fysiek contact me geeft, terwijl ik er ook een beetje een haat-liefdeverhouding mee heb momenteel.
Ik heb moeite met vluchtige ‘beleefdheidsknuffels’. Bah, dat voelt nep. Bij een oprechte knuffel waar de tijd wordt genomen en geen verwachtingen zijn, voel ik steeds vaker hoe mijn lijf erdoor ontspant. Warmte, geborgenheid, fysiek contact… het zijn echt basisbehoeftes. En tegelijkertijd zit er ook zoveel taboe op. Zoveel angst. Zoveel oordelen. Ik wil niet afhankelijk zijn van andere mensen, maar voel me vaak wel afhankelijk doordat het contact met anderen me deze ontspanning kan laten voelen. Maar dan moet ik mijn vraag wel heel precies stellen, want als ik dit niet doe kan contact me ook veel energie kosten omdat ik niet echt bij mezelf blijf. Ik vind het super spannend om uit te reiken naar iemand. Om te vragen of iemand me even vast wil houden. Ik weet namelijk dat in de geborgenheid de tranen kunnen komen… en mogen die er van mij dan wel zijn? Ik ben ook bang wat er gebeurt door het fysieke contact. Met mannen vind ik het spannend. Wat nou als er verlangens of verwachtingen opspelen? Oef, dat is eng. Met vrouwen vind ik het ook spannend. “Als ze maar niet meteen denken dat ik lesbisch ben”, gaat er geregeld door mijn hoofd als ik wat dichter bij een vrouw kom.
In beide gevallen ben ik blijkbaar bang dat het fysieke contact zorgt voor ongemak. Dat ongemak zit er bij mij dus al. Ik weet dat sommige andere mensen een nog groter ongemak op fysiek contact hebben. Dus stel ik de vraag naar contact soms maar niet eens. En wat ontneem ik mezelf én de ander daarmee….? Juist. Een kans om te groeien, maar ook een ontspannende ervaring om ons gedragen en geborgen te voelen.
Hoe kan ik nou verwachten dat als ik al spanning op mijn vraag om fysiek contact heb zitten…. de ander deze vraag zonder spanning kan beantwoorden? Ik begrijp waarom mensen huisdieren zo fijn vinden. Ik voel nog steeds het spinnen in mijn buik. Als poes zich opricht en lijkt te vragen of ik haar achter haar oren wil kroelen, geef ik daar gehoor aan. Onmiddellijk wordt het gespin intenser. Prachtig hoe zij geniet van mijn aanraking en ik daardoor nog meer geniet van wat mijn aanraking voor effect op haar heeft. De trilling voel ik in mijn hele lijf. Genieten. Win-win.
Wat lijkt het me heerlijk als we elkaar eens wat vaker zouden knuffelen en dan echt de tijd nemen om te voelen wat het effect op ons lichaam is. Super spannend, want het is ook dichtbij en daardoor kwetsbaar. En een knuffel van de ‘verkeerde’ persoon of met de ‘verkeerde’ intensie, kan ook juist voor verkramping zorgen. Ja, dat is spannend. Ik heb inmiddels echter ervaren dat het zoveel meer kan opleveren als ik deze angst niet laat winnen, maar uitreik vanuit vertrouwen. Dan kan ik door de spanning, die vaak vanuit mijn hoofd komt, heen ademen en voelen wat voor goeds fysiek, zacht en liefdevol contact me kan brengen. Dan mogen alle emoties er zijn. Dan mag de ander er zijn. Oordeelloos. Dan mag ik er zijn.