Worstelingen

Ik gaf veel les en ik reed veel paarden van/voor anderen. Maar de laatste jaren niet meer. Sinds het moment dat ik in aanraking ben gekomen met Natural Horsemanhsip (NH), ben ik in gaan zien dat het ook anders kan. Mensen zijn geneigd paarden te zien als gebruiksvoorwerpen, ze te behandelen op een menselijke manier en ervan uit te gaan dat paarden doen en denken als mensen. Wat we vergeten is dat paarden dieren zijn. Dieren met gevoel. Prooidieren. Vluchtdieren. Kuddedieren. Mensen sluiten paarden op in een stal, waar deze gaan luchtzuigen, kribbebijten of weven. Om aan te geven: ‘Dit is geen natuurlijke situatie voor mij. Ik ben hier niet gelukkig. Ik hoor thuis in een kudde.’.

We gaan op een paard zitten, iets onnatuurlijks voor een paard. Want dit vluchtdier wordt door natuurlijke vijanden als wolven en leeuwen aangevallen, doordat deze op de rug van het paard springen. Wat doen wij mensen? Wij gaan op die plek zitten, waar een roofdier de meeste kans heeft het paard te overmeesteren. Er is heel veel vertrouwen voor nodig om het paard duidelijk te maken dat wij geen roofdieren zijn, dat het oké is om ons op zijn rug te laten zitten.

Velen maken gebruik van een bit, zweep en sporen om het paard te laten doen wat zij willen. Als het dan zijn mond open doet om aan te geven dat het pijn doet, dan doen we er nog een sperriem omheen om te zorgen dat hij zijn mond dicht houdt. Krijgen we nog geen gewenst resultaat, dan doen er nog een hulpteugel omheen, om het paard in een bepaalde houding te dwingen. De communicatiemiddelen die paarden hebben, de manieren om ons te vertellen hoe het met ze gaat, nemen we ze af.

Ik ga niet meer zomaar op elk paard zitten. Eerst wil ik kijken of ik vanaf de grond een bepaalde relatie kan opbouwen, gebaseerd op vertrouwen. Hiervoor doe ik grondwerk met paarden. Dit betekent dat ik, op de grond, als gelijkwaardige, ga kennis maken met het paard. Vervolgens wil ik het paard laten zien dat ik een gelijkwaardige, een partner ben, geen roofdier. Dit doe ik door hem te laten zien, op een paardvriendelijke manier, dat ik goede bedoelingen heb, dat ik hem geen pijn zal doen. Dat een stick die ik in mijn handen heb, hem geen pijn zal doen, dat hij hier niet voor hoeft weg te rennen, dat die stick een neutraal voorwerp is.

Zodra dit doel bereikt is, gaan we verder. Paarden zullen zich bij jou als eerste afvragen of ze met jou een kudde kunnen vormen. Een kudde verhoogt namelijk hun kans om te overleven. Vervolgens wordt de grote vraag: Wie van jullie twee, wordt de leider van deze kudde?

Om te voorkomen dat het paard mij gaat overrulen met dominant gedrag, is het nu tijd om het paard te laten zien dat ik de dominante partner in deze relatie ben. Dit heeft niets te maken met sporen en hulpteugels, maar met het verdienen van respect door aan het paard te bewijzen dat ik een betere natuurlijke leider ben dan hij. Door te laten zien dat ik de juiste keuzes maak in enge situaties, door te laten zien dat het paard blijft leven als hij ervoor kiest bij mij te zijn. Maar die keus zal hij niet zomaar maken. Dat respect zal ik echt moeten verdienen. Hoe enger de situatie die we samen doormaken, hoe meer respect ik zal moeten hebben, om er zeker van te zijn dat het paard naar mij kijkt voor een antwoord, in plaats van instinctief te vluchten.

Het afgelopen jaar heb ik alle vragen om les te geven of andermans paarden te rijden, afgewezen. Dit omdat ik weet dat het de meeste mensen gaat om het in conditie brengen of houden van hun paard, waarbij de manier waarop dit gedaan wordt, is zoals zij gewend zijn. Dit betekent dat er een bit, zweep, sporen en eventueel hulpteugels worden gebruikt, als zij dat nodig achten. Ik kon en kan me hier niet mee verenigen en ken de meeste paarden van deze mensen niet goed genoeg, om hun conditie op peil te brengen/houden, zonder eerst veel tijd te steken in een natuurlijke omgang met het paard, die al bovengenoemde hulpmiddelen onnodig maakt. Het enige paard wat ik het afgelopen jaar nog heb gereden, is een paard wat ik al bijna 10 jaar rijd en waar ik eerst alleen maar grondwerk mee heb gedaan, om een solide basis te krijgen. Inmiddels rijden we rustig rond zonder zadel, bit, zweep of sporen. Ik vind dit enorm fijn en mijn paard hoeft nooit meer te protesteren tegen onaangename hulpmiddelen, waardoor het een veel harmonieuzer geheel is geworden. Ik bleef echter met het dilemma zitten van het rijden van andere paarden die ik minder goed ken, of het lesgeven aan mensen die hun paarden met deze hulpmiddelen rijden. Hier loop ik al een jaar tegenaan, zonder dat er iets van verandering in zit.

Afgelopen week ben ik voor het eerst weer op een aantal ‘vreemde’ paarden gaan zitten, om anderen te helpen. Op deze manier werd ik meer dan voorheen, geconfronteerd met mijn eigen strubbelingen. We rijden buiten langs een weg en het paard schrikt van een hond en slaat op hol…. langs het asfalt, waar auto’s rijden….. ik wil eigenlijk niet aan de teugels trekken….. maar wat doe ik vanuit gewoonte…. wat doe ik omdat er geen solide basis met dit paard is, om het op een andere manier op te lossen? Ik trek aan de teugels. Het paard gaat langzamer en na wat geruststellende woorden van mij, stopt het. De juiste oplossing? Misschien wel. Liever aan de teugels trekken dan onder een auto komen. Maar misschien zou ik met dit paard beter eerst in een afgesloten, veilige en vertrouwde omgeving een goede basis moeten opbouwen, voordat we de weg opgaan en in dergelijke situaties kunnen belanden. Het andere paard rijd ik in een bak als ik voel dat hij gaat wegrennen in een bepaalde situatie. Instinctief knijp ik mijn handen dicht en druk ik mijn binnenbeen aan om te zorgen dat hij op de hoefslag blijft. Niet de meest natuurlijke optie, want ik verhoog de druk. Misschien voor dat moment wel even de beste optie, omdat het paard vanwege een blessure niet mag rennen of rare bewegingen mag maken.

Dit soort situaties zorgen voor enorme worstelingen bij mij intern. Ik vermijd ze door geen vreemde paarden meer te rijden, maar hoe kan ik erin groeien als ik de confrontatie met mezelf, uit de weg ga?

De wijze lessen van het Pieterpad

Eén maand, één tent, twee mensen, vijfentwintig kilo bagage, vierhonderdtweeënnegentig kilometer lopen. Dat is de korte samenvatting van hoe onze meimaand eruit zag.

Een jaar geleden had ik nog nooit van het Pieterpad gehoord. Nu weet ik dat het één van de langste LAW’s (lange afstandswandelingen) van Nederland is. 492 kilometer lang, van Pieterburen naar de St. Pietersberg bij Maastricht.

Maandenlang waren we al aan het trainen. Dat wil zeggen: kilometers maken en je lijf laten wennen aan het lopen van lange afstanden. We begonnen met kleine stukken en bouwden dit uit naar 3 keer in de week een wandeling van minstens 10kilometer. Het nadeel is, dat hoe fitter je wordt, hoe meer tijd de wandelingen in beslag gaan nemen, waardoor we na verloop van tijd wel klaar waren met het trainen, klaar voor het echte werk.

Eén ding hadden we duidelijk onderschat. De kilo’s op onze rug. De laatste trainingsmaand hadden we ook met bepakking gelopen, maar dan hadden we zo’n 8 à 9 kilo op onze rug. De avond voor ons grote avontuur, kwamen we maar niet onder de 12 à 13 kilo per persoon. En dan hadden we echt al light weight spullen: Een tentje van 2 kilo, 2 simpele self-inflating matjes, 2 slaapzakken (die toch samen al snel 3,5 kilo wegen), 2 pannen, plastic borden, een mini gasfles, 1 afritsbroek aan, 1 mee, 1 vest mee, traveltowels mee, geen zwemkleding, mini tubes tandpasta en shampoo. We lieten een extra isolerend matje en de kussentjes al thuis, net als een extra vest.

Daar loop je dan. Dag 1, veel warmer dan verwacht (6 mei), met beide 12 à 13 kilo op je rug. De eerste etappe is maar 11 kilometer. Een mooi stukje om mee te beginnen. En ‘s avonds op de camping…. had ik blaren. Dat is bizar, ik heb eigenlijk nooit blaren. Ook met de training, nooit last van gehad. Maar nu: Blaren. Dag 2 staat gepland op 19 kilometer, maar omdat de camping een heel stuk ten westen van de route ligt, besluiten we een stukje eerder richting het westen te lopen. Dan gaat het regenen, dan blijk je allerlei wegen niet in te mogen, dan koop je een zak appels, die net een kilo te zwaar zijn…. en kom je ‘s avonds uitgeteld en net voor sluitingstijd, aan op de volgende camping. Moe, nat en met zere voeten. Moet dit leuk zijn? Als ik mijn schoenen en sokken uittrek, heb ik niet alleen overal uitslag op mijn voeten, maar ook tientallen bijna-mini-blaartjes, op de onderkant van mijn voeten, keurig in een recht lijntje. Zoiets heb ik nog nooit gezien. Dan haal ik de zool uit mijn schoen en draai hem om: Allemaal kleine rondje gaatjes, keurig in een recht lijntje, voor de ventilatie. Kennelijk is het gewicht op mijn rug, die 4 kilo meer dan tijdens de trainingen, zo’n enorme belasting voor mijn lijf, dat ik letterlijk door mijn zolen aan het zakken ben. Belangrijke les voor de volgende keer. Train met het juiste gewicht. 4 kilo meer is a huge difference!!!

Ik ben nogal volhardend, maar niet altijd even realistisch. Op de 4e avond, na weer een enorm warme tocht, waarbij we meer hebben lopen steunen en naar de grond onder onze voeten hebben gekeken, dan hebben genoten, zegt Bas dat dit zo niet langer gaat met die kilo’s op onze rug en dat we NU gaan kijken of we een kar o.i.d. kunnen aanschaffen. Ik ben het er niet meteen mee eens, het voelt namelijk een beetje als opgeven. Maar ik ben het met hem eens dat dit ook niet veel langer zo kan. We zijn allebei kapot en hebben last van onze rug, schouders, heupen, knieën en voeten. Op marktplaats vindt hij een bolderkar, die door iemand in Assen wordt aangeboden. We zitten op dat moment 6km van Assen af, dus besluiten we te reageren. De verkoopster belt ons nog dezelfde avond op en de ochtend erna stappen we op de bus naar Assen, om de bolderkar te kopen. Vanaf dat moment lopen we zonder rugzak op, maar wel met een kar achter ons aan. Een goede oplossing voor dat moment, maar omdat onze voeten geen tijd en rust krijgen om te herstellen, duurt het nog zeker een week voor ik blaar- en pijnvrij kan lopen.

De kar is een uitkomst voor stukken verharde weg. Je kan hem bijna met 1 pink vooruit trekken en we hoeven veel minder te stoppen om bij te komen. Nadeel zijn de onverharde paden. Vooral paden die erg modderig, erg smal, of erg mul zijn, zijn geen pretje. We komen er al wel snel achter dat, als de persoon die de kar niet trekt, ernaast loopt en met een handje op de tassen, mee duwt, dit enorm scheelt voor de karrentrekker. Met spanbanden een soort gordel maken, zodat je niet continu de handvatten vast hoeft te houden, werkt niet, omdat je elke pas een klap op je borst krijgt. Wel hebben we halverwege, toen het wat heuveliger gebied werd, de spanbanden soms aan de achterkant bevestigd, zodat er iemand achter de kar kon tegen hangen bij steile stukken bergaf.

Ik had verwacht om tijdens een maand wandelen, nieuwe inspiratie op te doen voor mijn toekomstplannen en onderneming. Niets bleek minder waar. Bas heeft de hele maand geroepen dat zijn brein maar voor 25% werkte, en het leven samen was nog nooit eerder zo makkelijk. We hadden namelijk allebei hetzelfde doel: Overleven. Gedurende de dag zijn er maar 3 sub-doelen: 1. Het vinden van de juiste route. 2. Ergens boodschappen kunnen doen. 3. Een slaapplek voor de nacht vinden. Zo simpel, dat discussie onnodig was en alles ontstond vanuit die flow. Al op de derde dag bleken we een patroon te hebben ontwikkeld voor het opzetten van de tent en het opbreken/inpakken. En dat werkte. Simpel.

Van tevoren was ik uren bezig geweest met uitzoeken waar we campings konden vinden, of ze open waren, hoe duur ze waren, hoeveel kilometer het lopen was naar de volgende, enz. Dit stond allemaal in een lijstje, online. Maarja, met een oude GSM als de mijne, was het onmogelijk om hierbij te komen. Bas had zijn telefoon voornamelijk uit staan, voor het echte vakantiegevoel, dus mijn lijstje stond daar maar ongebruikt te zijn. Voor mij bleek dit misschien nog wel de grootste les. Zonder mijn lijstje, zonder controle, is het maar 2 keer voorgekomen dat de camping waar we wilden overnachten, niet meer bleek te bestaan. Dan zit er maar 1 ding op en dat is nog 4km doorlopen naar de volgende camping. Al mijn lijstjes bleken onnodig, want elke avond weer, stond ons tentje braaf op een camping of bij een boer. Die enkele dag dat we geen supermarkt vonden onderweg, konden we altijd nog wel iets te eten krijgen bij een boer of in een dorpje. Zodra ik me hieraan over heb kunnen geven, kon ik ook gaan genieten.

Comfort is een luxe!
Enkele avonden hebben we vrienden, familie of ouders van vriendinnen, bereid gevonden om ons een nachtje op te vangen. Na een week slapen in een tent, op een veel te dun matje, is een zacht bed en een warme douche echt een enorme luxe. Je went aan de basics, maar luxe wordt zo echt een cadeautje, waar je dan ook veel meer van geniet! Goed om de kleine dingen weer even te leren waarderen dus!

Ze zeggen dat elke reis begint met de eerste stap. Nu moet ik wel zeggen dat ik tijdens één van die eerste zware dagen, best eens gedacht heb ‘Pff, we moeten nog wel een eind…’. Het mooie is ook, dat door elke keer een klein stapje te zetten, je uiteindelijk een mega afstand kan overbruggen. Tijdens de tocht kan dit best een boost geven.
Het mooie aan het maken van zo’n enorme tocht, is dat je het landschap ziet veranderen, de mensen ziet veranderen en zelfs het verschil in bewegwijzering in de verschillende provincies gaat zien. Zo was in Overijssel alles super goed aangegeven, met pijlen in allerlei kleuren, terwijl in Gelderland soms elk spoor van pijlen ontbrak en er vaak niet eens normale fietspaden in het bos te vinden waren. Minder budget voor toerisme?

Je leert elkaar echt kennen.
Tijdens dagen met veel wind, regen en lange saaie stukken lopen, blijf je niet altijd de vrolijkste. Dat is ook prima. We kwamen er al snel achter hoe de ander soms te motiveren was door even ergens een warme chocolademelk te drinken, door te bespreken wat voor moois we al hadden gezien, door een knuffel, of door even helemaal niets. Fijn als je elkaar zo begrijpt en niet steeds alles uit hoeft te leggen.

Voor mij is het Pieterpad ook een tijd geweest van afzien. Mei was een hele koude en natte maand. Ik had het bijna elke nacht enorm koud en warmde na verloop van tijd zelfs niet meer op onder de douche. Gelukkig kregen we halverwege van mijn tante een extra fleecedeken mee (die extra kilo’s waren met de kar niet meer zo’n probleem) en wat kruiden die je in het eten kan doen, om op te warmen. De tweede helft van de maand, was toch een stuk aangenamer!

Obstakels…
Ik kan al vroeg gaan nadenken over obstakels en me zorgen maken over hoe we die het beste kunnen benaderen. Met onze kar bleek dit een extra uitdaging. Tijdens wandeltochten kwamen we ineens bomen op de weg, voetgangerssluisjes, smalle bruggetjes, trappen of overstaphekjes tegen, die we niet hadden kunnen zien aankomen. In plaats van in de stress te raken omdat we hier niet zomaar langs konden, heb ik geleerd om het obstakel samen te benaderen en dan samen te kijken wat voor die specifieke situatie, de beste aanpak zou zijn. Soms resulteerde dat in het optillen van omgevallen bomen, soms moesten alle spullen uit de kar omdat we deze ergens overheen moesten tillen, soms moesten we een stukje omlopen. Maar….. altijd bereikten we onze 3 subdoelen en daarmee ons hoofddoel. Zorgen maken heeft dus geen zin.

Na een mooi, zwaar en leuk avontuur van 492 kilometer realiseer ik me dat ik van tevoren heel druk kan nadenken over obstakels, maar het komt toch zoals het komt en samen kunnen we heel veel aan!

Dat ik het anders ben gaan doen, wil niet zeggen dat ik de oude manier afkeur.

Ik ben jarenlang fanatiek dressuurruiter geweest. Ik ben te perfectionistisch en heb niet genoeg zelfvertrouwen om ook daadwerkelijk aan alle wedstrijden mee te doen, maar op de momenten dat ik daar was, dan presteerde ik, of beter gezegd ‘wij’ altijd naar of boven verwachting. Ik stond achter de manier waarop ik de paarden reed en ik was een snelle leerling. Zo snel, dat ik al vrij rap zelf les ging geven. Eerst aan beginners, later ook aan de meer gevorderde ruiter. Ik had oog en gevoel voor de communicatie tussen mens en paard.

Toen ik in 2010 in Australië terecht kwam op een Jackaroo School en daar in aanmerking kwam een met andere manier van paardrijden en de omgang met paarden, veranderde dat mijn perspectief. Ik leerde dat er nog een andere mogelijkheid was, naast de standaard ‘engelse’ rijstijl die ik zo goed kende. Ik leerde een stijl kennen die vriendelijk is, meer uitgaat van een vertrouwensrelatie die je met je paard hebt, in plaats van een ‘je-moet-doen-wat-ik-zeg-relatie’.

Weer terug in Nederland realiseerde ik me dat ik niet meer terug wilde naar mijn oude stijl, maar dat deze nieuwe manier, me veel meer aansprak. Ik worstel er af en toe nog steeds mee, want hoe kan ik mijn nieuwe manier toepassen en de oude manier eren? Ik word door bekenden wat raar aangekeken en ik weet dat ze onderling wel eens gesprekken hebben waarin ze uiten dat het toch vreemd is dat ik opeens niet meer op hun manier wil rijden en geen les meer wil geven. En ik begrijp die verwarring. Het is ook lastig. Ik snap het zelf nog niet eens helemaal.

Afgelopen week sprak ik een wat oudere man die al jarenlang eigen paarden heeft. Hij vroeg wat ik met paarden heb en ik vertelde over mijn ontdekkingen en ontwikkelingen. Zijn eerste reactie: ‘Oh, dus onze manier is fout?!’. En daar kom ik bij het grootste misverstand, wat ik de laatste jaren zo vaak tegen kom. Nee, jullie manier is niet fout, ik heb alleen geen zin om dat continu te moeten uitleggen en mezelf te moeten verantwoorden, dus ga ik de confrontaties uit de weg.

Ik kom hierop door een boek wat ik vanmorgen las. In de inleiding vertelt de auteur over een periode in zijn leven, waarin hij groot fan was van een bepaalde singer/songwriter. De auteur had zelfs een bandje en ze speelden een hele rits aan liedjes van deze beroemde artiest. Een tijdje nadat de auteur de artiest voor het eerst ontmoet, belt hij hem op om te vragen of hij een show wil doen in zijn omgeving en biedt hij aan om zijn eigen band ter beschikking te stellen voor de show, ze kennen immers toch alle nummers. De artiest verontschuldigt zich en zegt dat hij die nummers eigenlijk nog maar zeer zelden speelt. De auteur is in shock. Waarom zou iemand zulke goede nummers niet meer spelen? Uiteindelijk gaat de artiest toch akkoord en speelt hij, met de band van de auteur, een aantal liedjes tijdens de show. Na dit samenspel verdwijnt de band van het podium en speelt de artiest nog een aantal nieuwe nummers alleen.

“Armed with only his new music and his guitar to accompany him, Larry brought the house down. The reason he’d moved on to other things was clear to me – he wanted to get better at his music. And he most certainly had. The old songs were great, and he performed them wonderfully. But the new stuff was even better, and so was he.

Larry hadn’t abandoned his old music or left his old music behind. He had simply taken it with him as he moved forward. It was an indication of someone who wasn’t satisfied with the status quo, even though it had gotten him where he was. It was the sign of someone in search of mastering his craft.

The problem is, when someone goes in search of mastery, people around him or her can suddenly feel left behind. I know that’s how I felt when Larry first told me he’d gone on to other music.

I wanted to grab hold of him and say, “No, wait! I just now found your old music! I’m just starting to understand how to play it! Don’t leave now! I may not like the new stuff. Or what’s worse, I may like it more! Then I’m going to have to change, too. If you don’t change, I won’t have to either and that would be much easier on me.”

Onthoudt dus allemaal alsjeblieft: Jullie manier is niet fout. Ik pas die ‘oude’ manier niet meer toe, niet omdat het slecht is of omdat ik me ervoor schaam. Nee, ik heb die methode jarenlang toegepast en ik heb ontzettend veel geleerd. Ik heb alles wat ik heb geleerd, meegenomen…. en nu pas ik een andere methode toe. Omdat die ‘nieuwe’ methode voor mij beter voelt, omdat ik me er op dit moment, beter in kan vinden. Dat is iets persoonlijks. Omdat de vriendschapsrelatie en de vriendelijkere, (p)aardige manier van werken, beter bij mij past. Ik keur jullie manier niet af, ik ben zelf alleen een andere weg ingeslagen en ik heb al mijn ervaring meegenomen, omdat ik weet dat het me veel heeft gebracht. Ik heb mezelf ontwikkeld, tijdens mijn zoektocht naar dat wat het beste bij me past. Is dat misverstand dan nu voor eens en altijd uit de wereld geholpen en kunnen wij gewoon vriendjes zijn?

Moeten

Moeten, moeten, moeten.

Al jarenlang gebruik ik dit woord tig keer op een dag. Ik denk dat ik ervan zou schrikken als ik eens zou tellen hoe vaak ik ‘moeten’ daadwerkelijk gebruik op een dag. Jaren terug attendeerde een vriend mij erop hoe vaak ik dit woord gebruikte. Dan kwam ik hem tegen en zei ik tegen hem: ‘Leuk je weer te zien, eigenlijk moeten we weer eens een keer wat afspreken!’. Dan was zijn reactie: ‘Niets moet, het mag!’. Ik kon daar op dat moment heel onzeker van worden. ‘Vindt hij het dan niet leuk om weer een wat met me af te spreken?’. Toen hij het me uitlegde kon ik het rationeel wel begrijpen, maar niet voelen.

Nu, een jaar of 3 later, zijn er bij mij steeds meer dingen op hun plek aan het vallen. Zo vertel ik mezelf al maanden dat ik zou gaan ‘moeten’ mediteren. Maar dan staat mijn hoofd er niet naar, voel ik te veel onrust…. en ben ik boos omdat ik niet kom tot wat ik zou ‘moeten’ doen. Soms ‘moet’ er eerst iets gebeuren, voordat je een stap echt kan zetten.

Inmiddels ben ik aan het einde van mijn opleiding tot Systemisch Paardencoach. Als me iets is opgevallen de laatste maanden, dan is het wel dat ik de het best een sessie kan begeleiden, op het moment dat ik het ‘moeten’ loslaat. In het begin durfde ik nog niet zo goed, daarna kwam er een periode dat ik te veel ‘moest’ van mezelf en nu heb ik ervaren dat ik het best kan coachen als ik de cliënt niet (goed) ken en de uitkomst van de sessie me niet uitmaakt. Dat klinkt onaardig, want natuurlijk heb ik het beste met ze voor en ben ik er om ze op weg te helpen, maar wat ik bedoel is dat de uitkomst van de sessie niet belangrijk is voor mij als coach. Als ik namelijk te graag wil helpen en ‘moet’ presteren, dan wil ik te graag en kan ik me niet overgeven aan wat er nu is. Het gaat om vertrouwen op wat er gebeurd en op mijn eigen helderheid, mijn gevoel voor het werk en het systeem. Als ik hierop vertrouw dan ‘moet’ ik niet weten of presteren, maar kan ik juist helpen door het niet-weten aan mezelf toe te staan. Niets moet, wat er ook gebeurt, het is goed.

Met deze instelling en met de mededeling dat mediteren je geest hiervoor meer open kan stellen, ben ik nu af en toe aan het mediteren. Als het goed voelt. Het ‘moet’ niet, het kan. Als ik er geen behoefte aan heb, dan is dat ook prima.

Hetzelfde geldt voor het schrijven van deze blogs. Soms zit ik wekenlang te denken: ‘Ik ‘moet’ weer eens een blog schrijven’. Als ik onder deze druk iets schrijf, ben ik allesbehalve tevreden met het resultaat. Als ik daarentegen wacht tot het moment daar is, dan ontstaat het vanzelf, dan vliegen de letters op papier en dan gebeuren er mooie dingen, zoals deze tekst, waar ik wel trots op ben.

Stilteweekend

Idee stilteweekend 

Onlangs kwamen we erachter dat het op een aantal plekken in Nederland mogelijk is om een paar dagen in stilte te leven. Je kan naar een huis/landgoed/klooster toe, waar je een plek voor jezelf krijgt toegewezen en je een aantal dagen stil kan zijn. Bas heeft hier ervaring mee opgedaan tijdens een 10-daagse retraite vorig jaar, ik ben een beginner. We besloten samen eens een weekend te leven zonder verbale communicatie. Niet zo streng als tijdens zo’n retraite, waar alle schilderijen en ramen zijn afgeplakt, oogcontact verboden is, lezen en schrijven een no-go is en je alleen ‘s avonds even naar buiten mag, maar een stilteweekend op onze manier.

Het stond al een tijdje op de planning en het Paasweekend leek het perfecte moment. Een weekend in het huis van mijn schoonouders. Een huis met tuin en de mogelijkheid om buiten te zitten. Want je zou verwachten dat dit met Pasen zou kunnen.

Regels

  • Geen verbale communicatie tussen zaterdag 08:00 en zondag 20:00
  • Ontbijt om 09:00, lunch om 12:00 en diner omstreeks 18:00
  • ‘s Avonds om 22:00 gaat het licht uit en gaan we slapen
  • Als iemand zit te mediteren mag die persoon niet gestoord worden
  • Eens per dag mag ik een time-out van 15 minuten aanvragen

Niet toegestaan

  • Geen pc
  • Geen mobiel
  • Geen contact met de buitenwereld
  • Geen tv
  • Geen muziek
  • Geen gepraat
  • Geen spelletjes
  • Lichamelijk contact met mate

De start

Zaterdagochtend ben ik al vroeg wakker en meteen onrustig, omdat ik nog wat wil slapen, maar ook nog even ‘Goedemorgen en succes’ gezegd wil hebben voor 08:00. Ik kan niet lekker meer slapen omdat ik niet het risico wil lopen dat ik om 08:00 nog slaap. Als ik dit uitspreek op het moment dat we beide wakker zijn, besluiten we dat we eigenlijk nu al kunnen beginnen. Dus meteen een les voor de volgende keer: De stilte gaat in bij het wakker worden. Dan is het meteen duidelijk en duidelijkheid en structuur creëren die rust waar we naar op zoek zijn.

Dan sta je op om ontbijt te maken en word je door de kat verwelkomd met een luid ‘Miauw’! In eerste instantie voel ik me wel even lullig dat ik nu niet op haar reageer, maar ze lijkt het eigenlijk ook wel lekker rustig te vinden. Normaal is ze nogal mensenschuw, nu ligt ze binnen no-time tegen me aan op de bank te slapen. Veel rust zo in huis.

Als ik om me heen ga kijken vallen me opeens allemaal dingen op, die ik normaal niet zie. Normaal neem ik de tijd niet om echt goed te kijken. Nu zie ik dat de grote wijzer van de klok, elke seconde heel licht beweegt. Als je tenminste echt goed kijkt. Dan is de poel achter het huis ‘s ochtends helemaal dicht gevroren en vind ik het magisch om te zien hoe het ijs gedurende de dag langzaam verdwijnt, hoe de eenden hun best doen om van A naar B te komen, zonder het water uit te hoeven. Het is bijna alsof ze in een doolhof rondzwemmen, waarbij het ijs als muur fungeert.

Het is bijna alsof opeens de wereld een beetje langzamer draait. Opeens vind ik de rust en de tijd om in een aantal boeken te duiken, die ik al maanden had liggen. In die rust zie ik verbanden en teken ik ze uit. Het is allemaal zoveel duidelijker nu. De druk is eraf.

Verveling

Na de lunch op de eerste dag, komt bij mij het eerste moment van verveling. Het moment dat je naar de klok kijkt en denkt ‘Nog 5uur tot aan het diner, nog 9uur tot het licht uit gaat. Hoe ga ik die tijd vol maken?’. De confrontatie met jezelf, op het moment van de verveling, vind ik eigenlijk de mooiste. Ik ben namelijk gewend om die ongemakkelijke momenten van stilte en verveling, uit de weg te gaan door ‘iets’ te gaan doen. De meeste mensen pakken op zo’n moment hun gsm erbij, of zetten de tv aan. Mijn voorkeur gaat uit naar muziek, de pc of naar ‘iets’ buitenshuis doen. In dit geval is de pc verboden en is het buiten te koud. En dan? Zitten op de bank en naar buiten kijken, in gedachten verzonken. Tot die gedachten vervelend worden. Die confrontatie. Lukt het om die gedachten te accepteren, te laten komen en gaan, zonder te gaan analyseren of te oordelen? Mij lukt dat het grootste deel van de tijd nog niet. Maar ik denk dat ik dat ook maar moet accepteren. Ik kan er immers weinig aan veranderen.

De maaltijden

Het lijkt fijn, eten in stilte. Ik had verwacht om veel langzamer en bewuster te gaan eten, omdat er geen haast is en er niet gesproken wordt. Toch blijkt dit in mijn geval niet zo te zijn. De stilte wil namelijk niet zeggen dat je hoofd ook stil staat. Zolang de gedachtes komen en gaan, eet je alsnog niet bewust. Zou dit wel komen als je echt een langere periode stil bent?

De verleiding van het verbale

We hebben afgesproken dat ik elke dag een time-out van 15 minuten mag aanvragen, voor het geval er een moment komt dat de stilte me te veel wordt. De eerste avond, rond 20:45, realiseer ik me dat we nog niet hebben gepraat vandaag en dat we over iets meer dan een uur, gaan slapen. Het gaat goed met me. Ik vind de stilte niet oncomfortabel of zwaar, ik vind het fijn. Toch is de verleiding groot. Ik heb nog een time-out over vandaag. Het is zonde deze niet te gebruiken, toch? Dus begin ik te praten. Gewoon, omdat het kan. We praten even wat voor een minuut of 4, waarna het weer stil wordt. Tot hij tegen me zegt: ‘We moeten nog wel even praten hoor, we hebben nog zeker 10 minuten. Nu kan het nog.’. Dus dan praat je. Niet omdat het noodzakelijk is, maar omdat het kan. Omdat we zo gewend zijn om te praten, om verbale communicatie te gebruiken om gedachten en ideeën te delen. Terwijl we makkelijk zonder hadden gekund.

Buiten is een must

De tweede dag is wat ongemakkelijker voor mij, omdat ik erg snel rugpijn krijg door al dat zitten/hangen/liggen. Dus pak ik pen en papier en teken ik twee voetstapjes, waarna ik mijn jas en schoenen aan doe, zwaai en naar buiten vertrek. Vandaag is het een stuk aangenamer buiten. Lastig blijkt het, om al die voorbijgangers geen gedag te zeggen. Het voelt onbeleefd om geen ‘hallo’ terug te zeggen, als ik ze passeer. Meestal knik ik wat met mijn hoofd.

Het is een verademing om buiten te zijn. Ik heb het gevoel dat ik, door buiten te zijn, gehoor geef aan wie ik ben. De lucht, ruimte en natuur voelen als thuiskomen. Ja, buiten zijn is een absolute must voor mij.

Zangdrang

Verder gebeurt er die dag nog wat bijzonders. Bijna de gehele dag, voel ik een enorme behoefte om te zingen. Het is alsof het niet mogen praten, mijn creativiteit aanwakkert en me laat zien hoe heerlijk het is, jezelf te kunnen uiten door te zingen. Een aantal keer betrap ik mezelf op neuriën. Misschien zou ik in het dagelijks leven meer gehoor moeten geven aan deze behoefte?

Coachen in stilte

Beide zijn we dit weekend ingestapt met een aantal vragen of dingen waar we de laatste tijd tegenaan lopen. Omdat we dit van elkaar weten, kan er heel makkelijk, in de stilte, iets moois ontstaan. Als hij naar me toekomt met een thema van hem, uitgetekend op papier en een ingeving, compleet met lijnen die verbindingen aangeven, blijkt dat we perfect op elkaar zijn ingespeeld. Ik zie wat nieuwe verbindingen en zet die erbij, hij ziet wat nieuws, ik teken weer een lijntje… Zo zitten we in stilte de nieuwste ingevingen uit te wisselen en kunnen we elkaar verder helpen. Erg waardevol.

Na 36 uur stilte

De time-out op dag 2, wordt niet gebruikt. We weten allebei dat we aan het eind van de dag weer mogen praten en dat is voldoende. Aan het eind van het weekend zijn we het er over eens: Dit is voor herhaling vatbaar. Ik realiseer me dat het weekend heel anders was verlopen, als we dit niet samen hadden gedaan. Ondanks dat we dit weekend geen woorden hebben gebruikt, hebben we beide het gevoel dat we aan een soort van relatie-building hebben gedaan. De stilte brengt je dichterbij elkaar.

De dagen erna wordt pas echt merkbaar hoe je jezelf open stelt in de stilte. We hebben allebei ‘s nachts steeds de meest bizarre dromen en nachtmerries. Dit gaat buiten het bewustzijn om. Kan je nagaan wat er gebeurt als je de stilte langer weet vast te houden. Zouden we dan weer een beetje dichterbij onszelf en de natuur komen?

Een bijzondere ontmoeting

Wat een heerlijkheid. Wandelen zonder die winterse temperaturen. Ik kan nu nog meer van een dagje buiten genieten. Gisteren maakten we een wandeling langs het water. Je hoorde af en toe de zoemer van de eerste zeilwedstrijden van het seizoen en de eenden waren weer wat actiever op zoek naar eten, in plaats van zichzelf non-stop warm te hoeven houden.

Toen we op een wat smaller paadje kwamen, gingen we even achter elkaar lopen om de tegenliggers te laten passeren. Met mijn vluchtige blik vooruit, had ik alleen 2 mannen aan zien komen lopen, met een klein hondje voorop. Toen de laatste man mij gepasseerd was, liep daar opeens ook nog een zwarte labrador achter, die braaf de anderen volgde. 5 meter verderop, was er iets wat me deed stoppen en omkijken. Ik keek naar de labrador en onmiddellijk stopte deze ook en draaide zich om, keek me aan. Een blik van herkenning. Ik voelde hoe mijn lichaam een uitnodigende beweging maakte terwijl ik lachte, waarop de hond recht op me af liep en hevig mijn handschoen begon te likken. Heel even stonden we daar samen, hij likte mijn handschoen, ik aaide hem over z’n kop en zei zachtjes ‘Hee lieverd’. Toen realiseerde ik me dat er ook nog een buitenwereld was. Ik wees richting zijn baasje en zei ‘Toe maar’. Hevig kwispelend sprong hij op en keek me een laatste keer aan, waarna hij zonder om te kijken naar z’n baasje verdween. Ik zou zweren dat wij elkaar eerder hebben ontmoet.

Prikkels

Als ik in het Gooi ben, dan maak ik graag even van die gelegenheid gebruik om te gaan hardlopen in het bos. Ik houd van het bos. Ik voel me beschut, veilig en het is er heerlijk rustig. Zeker op regenachtige dagen als vandaag.

Op de terugweg, op het moment dat ik het bos weer bijna achter me laat, ga ik langzamer. Even uitlopen. Vrijwel onmiddellijk ben ik terug in de hectiek. Het is eind van de middag, dus iedereen is op weg naar huis. Zodra ik de straat oversteek zeg ik tegen mezelf dat ik om me heen moet kijken. Ik wandel in een flink tempo en probeer te zien wat er allemaal om me heen gebeurt. Het dringt tot me door dat er zoveel tegelijk gebeurt, dat ik met geen mogelijkheid alles in me op kan nemen. Er zijn zoveel prikkels, dat het onmogelijk is om in dit tempo door te lopen en ondertussen te zien wat er, alleen al op dit kruispunt, allemaal speelt. Het is te veel. We hebben zoveel veranderd aan de omgeving, hebben zoveel kleur, geur, geluid en beeld toegevoegd, dat onze hersenen het simpelweg niet aan kunnen.

Mensen zijn rare wezens. We zijn jarenlang bezig geweest met ‘meer’, ‘beter’, ‘nieuwer’ en ‘gekker’. Als ik door een wijk loop met allemaal rijtjeshuizen, waar alle huizen er exact hetzelfde uitzien, dezelfde grootte, dezelfde vorm, dezelfde kleur, dezelfde tuin, dan vind ik dat saai. Dan raak ik verveeld en ga ik op zoek naar iets nieuws, iets anders. Maar als ik door het bos loop, met allemaal dezelfde bomen met dezelfde kleuren, dan geniet ik daarvan.

Nu loop ik door een wijk met allemaal verschillende huizen. Het regent, het waait. Het is onrustig. Er rijden allemaal auto’s. Witte, rode, zwarte, blauwe, groene, grote, kleine, busjes, met of zonder tekst. Ik zie wandelaars en fietsers. Met regenjas, met koffertje, met hond, samen of alleen. Het is te veel informatie, er zijn te veel prikkels.

Regelmatig hoor ik mezelf en anderen zeggen dat mensen eens wat beter zouden moeten kijken. Ik denk dat we vaak niet goed kijken, omdat we ons afsluiten van de hectiek om ons heen. En als we bewust gaan kijken, dan is er zoveel te zien, dat we wel kijken, maar niet zien. Of in ieder geval, niet alles zien. Hierdoor missen we de essentiële dingen. We verliezen het overzicht. Soms is beter kijken niet de oplossing, maar is prikkels wegnemen de oplossing. Terug naar de rust en de eenvoud. Terug naar de natuur. Het bos, de hei, de bergen. Dan kunnen we weer zien wat belangrijk is, want door al die afleiding zien we vaak niet meer wat vlak onder onze neus ligt.

Wandelen is leven

De laatste zondag van januari. Je weet wel, die zondag dat je, na twee weken vorst en sneeuw, ‘s ochtends wakker werd en het opeens regende. Ondanks de wind en de regen besloten we ‘s middags te gaan wandelen in het grootste natuurgebied aan de Nederlandse kust. Dus, poncho aan, rugzak met water en fruit mee… en gaan!

Het heerlijke van dit natuurgebied is dat het zo enorm groot is, dat je in 3 uur wandelen, soms maar één keer iemand anders tegenkomt. Daarnaast mag je in vrijwel het hele gebied van de paden af, dat helpt ook. Verder kom je hier elke keer weer, gegarandeerd tientallen herten en/of reeën tegen, het blijft me verbazen. Sommige blijven op minder dan 10 meter afstand, gewoon staan.

Ploegend door de smeltende sneeuw, liepen we eerst een stuk over een pad, naast elkaar. Kletsend, lekker om ons heen kijkend en genietend van de natuur. Na een tijdje besloten we van het pad af te gaan en ons eigen pad te creëren. Hij liep voorop, ik volgde. Prima, zo hoef ik minder te letten op waar ik heen ga en kan ik me focussen op al het andere om me heen.

Als we even naast elkaar over een pad hebben gelopen en opnieuw off-road gaan, staat hij opeens stil. Ik stop en draai me om, misschien heeft hij weer een dier gezien? Maar nee, hij zegt dat ik de leiding mag nemen. Even kijk ik hem verbaasd aan, zet ik twee passen en draai me twijfelend weer om. Een korte blikkenwisseling is genoeg, ik ga voorop. We spreken af om in stilte te lopen, om zo onze zintuigen het werk te laten doen en de dingen die we zien niet te over-analyseren of proberen onder woorden te brengen en op deze manier een naampje geven, die de lading vaak toch niet helemaal dekt.

Ik loop…. en geniet. Ik laat mijn gevoel de weg bepalen en opeens komt alles zoveel beter binnen. Ik ben me bewust van de stilte, de wind die ik af en toe hoor waaien, de zee die ik in de verte kan horen en verder alleen mijn voetstappen in de sneeuw. Opeens komt er in me op dat wandelen eigenlijk een eenvoudige versie van leven is. Je wordt een tijdje door iemand aan de hand meegenomen, je doet wat dingen samen. Het is goed om te leren volgen, om zo van anderen te leren. Maar daarna is het ook tijd om je eigen weg te bepalen. Op elk moment de keus te hebben om links of rechts te gaan. Heuvel af, heuvel op, genietend van het uitzicht vanaf de top.

Ik heb een aardig gevoel voor richting. Als we een brede sloot tegenkomen weet ik dat we eigenlijk linksaf moeten, maar als ik naar rechts kijk, zie ik in de verte een punt waar we naar de andere kant van het water kunnen. Ik besluit naar rechts te gaan, met de gedachte om daar over te steken en daarna alsnog naar links te gaan. Zo komen we er immers ook. Maar nadat ik aan de andere kant van het water even stil sta om om me heen te kijken, kom ik weer achteraan te lopen. En dan gebeurt het. Terwijl we in mijn hoofd naar links moesten, gaat hij alsmaar rechtdoor……. en dan naar rechts. We lopen nog steeds in stilte, dus er iets van zeggen, dat kan niet.

Vorig jaar was het de standaard grap van een collega en mij: “Vertrouwen is goed, controle is beter!”. De afgelopen maanden, in mijn opleiding, word ik continu geconfronteerd met het feit dat ik meer op mijn eigen helderheid moet vertrouwen. Controle loslaten en intuïtief werken en leven. Dat besluit ik nu ook maar te doen. Ik geef me over aan de leider van onze kudde…. en ik volg. Na verloop van tijd ben ik compleet kwijt welke richting we op moeten, maar vreemd genoeg maakt dat niet meer uit. Ik heb vertrouwen. Even later zien we ook nog een prachtige, zeldzame, bedreigde vogel. Zo zie je maar weer. Als je wandelt zoals je leeft, als je leeft in vertrouwen, soms leidend, soms volgend, altijd intuïtief, dan kom je de mooiste dingen tegen!

Avontuur

Terugkijkend op een aantal belangrijke gebeurtenissen van het afgelopen jaar, realiseer ik me dat het woord ‘avontuur’ weer veelvuldig is gepasseerd.

Waar komt deze avonturen-drive vandaan en wanneer is het begonnen?

Als 7-jarig meisje kom ik via mijn buurjongen terecht bij de Scouting. Jarenlang beleef ik hier het ene avontuur na het andere. Wilde spelletjes, altijd buiten, routes volgen en op plekken komen waar je nog nooit bent geweest. Geen idee hebben van tijd en hoe ver je nog moet lopen tot het eindstation die dag, uberhaupt geen idee hebben waar je heen gaat. Bouwwerken bouwen van palen, kabelbanen vanuit bomen, zeepbanen en vuurtje stoken. Ontelbaar veel kampen. Midden in de winter, midden in de nacht op de hei verdwalen en slapen onder een zeiltje. Kampen met thema’s waar altijd wel iets spannends gebeurt: Iemand die ontvoerd wordt, iemand die verdwijnt, wolven om het clubgebouw, het volgen van een ketchup(bloed)-spoor. Kampen in het buitenland zonder enige voorzieningen. Slapen in een tent, koken aan je zelfgebouwde keuken van een paar houten palen, douchen onder een boom en je behoefte doen in een gat in de grond. Ik heb er de tijd van mijn leven en het doet me echt pijn als ik er, na 7 jaar trouw dienst, op 14-jarige leeftijd, mee stop. De groep is niet meer hetzelfde, het doel is anders, de avonturen zijn niet meer mijn avonturen.

Rond dezelfde tijd krijg ik een verzorgpaard. Ik rijd zelf pas weer zo’n 2 jaar en ben nog wat groen en soms angstig. Maar dit jonge en onervaren paard, is mijn nieuwe grote avontuur. Gedurende een aantal jaar ben ik elke week een paar dagen bij haar te vinden. Thuis zoek ik op de kaart op waar zij gehuisvest is en waar ik met haar heen zou kunnen. Samen met haar ga ik ‘gewoon’ rijden. Linksaf, rechtsaf, lange of korte ritten. Vaak heb ik geen idee van wat er ons die dag te wachten gaat staan. We gaan er gewoon voor, samen. Het is 1 groot avontuur. Als ik na 2,5 jaar toe ben aan een nieuwe uitdaging, realiseer ik me dondersgoed dat we onwijs veel van elkaar hebben geleerd. Ik ben niet bang meer. De laatste tijd reden we alleen nog maar zonder zadel buiten en ze heeft me nooit in de steek gelaten. Trouw, werkwillig en soms lekker gek.

Op dat moment geef ik al een tijdje les op de manege waar ik zelf heb leren rijden. Ik ben er vrij jong en vrij makkelijk in gerold. Een aantal uren in de week geef ik zelf lessen, de andere uren ben ik bijna continu van de partij om mijn vriendinnen/mede-instructrices gezelschap te houden. Elke dag is een feestje en een nieuw avontuur. Ik weet vantevoren nooit welke leuke, gekke paarden ik die dag weer zal rijden, of welke ritjes we weer zullen maken. Naar de hei, naar het water, door het bos, het kan allemaal.

Ik ga al even niet meer ‘standaard’ met mijn ouders mee op vakantie. Avontuurlijker is het om alleen thuis te blijven, met wat ouders van vriendinnen die een oogje in het zeil houden. Vakanties met vriendinnen, trektochten te paard met onze vriendinnengroep en weekenden met nieuwe paarden-ervaringen. Niets is ons te veel of te gek.

Op 18-jarige leeftijd begint een nieuw avontuur. Ik ga studeren, start bij een extra bijbaan en vind mijn nieuwe paarden-uitdaging in een teamsport. Opeens ontdek ik meer van Nederland, ga ik stappen met vrienden en doe ik mee aan wedstrijden. Om de kou in Nederland te ontsnappen ga ik een aantal jaar op rij op vakantie in januari. Met een vriendin, naar eilanden waar we nog nooit zijn geweest.

Ik heb een heerlijke tijd, maar ben meer en meer op zoek naar het grote avontuur. Als ik gedurende het volgen van mijn master ook nog eens veel stress ervaar, besluit ik te doen waar ik al jaren mee in mn hoofd zit. Letterlijk een dag na mijn afstuderen stap ik op het vliegtuig voor mijn allergrootste avontuur: Een jaar Australië. Voor mijn gevoel is er eindelijk de tijd en de ruimte om echt te leven. Ik ontdek ontelbaar veel gave plekken, wijk af van de gebaande paden, doe de dingen die voor anderen net te extreem zijn, ik leer mijn planning los te laten, go with the flow. Ik ontmoet bijzondere mensen, sta stil bij talloze prachtige stukjes natuur, doe dingen die ik eng vind, reis duizenden kilometers, ontdek de plek en de baan van mijn dromen, kom erachter dat werken nooit als verplichting hoeft te voelen en vind mijn rust terug. Ik geniet elke keer intens van de ochtenden dat ik met zonsopkomst tussen de kangoeroes en de paarden rijd, terwijl de rest van de wereld nog slaapt. Althans, zo voelt het. Just me and nature.

Als ik na een jaar weer terug in Nederland kom, merk ik al snel hoe moeilijk het is om mijn rust te behouden. Als vanzelf word ik weer meegezogen in het drukke, volle, normale leven. Normaal, standaard. Voor avontuur is er weinig ruimte. Ik besluit zelf weer actief op zoek te gaan naar avontuur en kom terecht in Oostenrijk. Na een paar weken zit ik even in een dipje, als de eigenaar van het hotel, waar ik werk, ons filmpjes laat zien van de gave dingen die hij hier in de omgeving de afgelopen jaren heeft gedaan. Ik voel mezelf opleven. Dit is waar ik naar op zoek ben! Avontuur! Ik stel een avonturen-lijstje samen en in de 6 maanden die volgen, slaap ik een nacht in een iglo, overwin ik mijn ski-angsten, ga ik rodelen met -22, klim ik op een pistenbully, stap ik over mijn taalbarrière heen, bezoek ik vrienden in een ander dal en maak ik wandelingen door zo’n hoeveelheid sneeuw, dat ik meer moet zwemmen dan kan wandelen. Ik ga met nieuwe vrienden uit in andere ski-gebieden, ik ga op zoek naar een iglo in the middle of nowhere, ik loop meerdere nachten urenlang buiten in de sneeuw onder de prachtige sterrenhemel, ik ga skiën in sneeuwstormen, ik ga paragliden, ik stap voor het eerst op een snowboard, ik leer mensen kennen waar ik samen mee kan werken, ik ga paardrijdles geven in mijn derde taal, ik maak heerlijke buitenritjes op een jong paard door de bergen, ik maak de meest prachtige wandelingen, waarbij de weg onbekend is en het omhoog klauteren door een droogstaande waterval nog het meest gaaf (en niet geheel ongevaarlijk) blijkt. Ik ga raften, beklim de onderkant van bruggen, ontdek het avontuur van geocachen, loop door een enorme kloof en zwem in een bergmeertje.

In die periode in Oostenrijk kom ik er ook achter dat avontuur niet alleen maar in fysieke dingen zit. Ik ontmoet de meest inspirerende mensen en heb de beste coaches die ik me kan bedenken. Ik leer over het leven, over mezelf. Over vertrouwen, open stellen, uitspreken, grenzen aangeven, durven en loslaten. Mijn onrust zit me in de weg. Dan komt van één van mijn coaches met de uitspraak: ‘Jouw grootste avontuur is rust vinden in het nu’. Zodra hij het uitspreekt, weet ik, het is waar. Leren vertrouwen op het leven, vertrouwen op dat er altijd iets zal zijn, dat is een hele uitdaging. Dit houdt me nu, 6 maanden later, nog dagelijks bezig. Dit in combinatie met mijn hervonden passie voor paarden en een methode om deze prachtige dieren in te kunnen zetten bij coaching zorgt voor een nieuwe uitdaging en een nieuw avontuur, waar ik midden in zit.

Toch blijft het fysieke avontuur lonken. Er zijn nog zoveel dingen die ik wil doen en wil zien. Ik ben alweer een half jaar in Nederland, terwijl er nog zoveel meer prachtige plekken op de wereld zijn. Ik mis de bergen, ik mis de rust en de ruimte, ik mis het avontuur. Waarom is het zo lastig om deze zoektocht naar avontuur in Nederland voort te zetten?